skip to Main Content

Femke reed fietsend over het voetpad

Halsema

De nieuwe burgemeester Femke Halsema heeft in haar eerste toespraak in het Amsterdamse stadhuis bekend dat ze als ambteloos burger ook wel eens fietste over het voetpad. Daarbij reed ze ook nog wel eens een medeburger van de sokken.

De GroenLinks-burgemeester geeft deze onhebbelijkheid toe in haar eerste grote toespraak. Fietsen op het trottoir is een van de grootste ergernissen bij bewoners.

De speech met veel lovende worden voor haar voorganger van der Laan geeft ze richting aan haar beleid voor de komende 5 jaar. Na de speech van commissaris der Koning Johan Remkes was het Femke die de dag van haar leven beleefde: de installatie tot burgemeester.

Hier volgt de volledige speech:

‘Amsterdam is een werelddorp’

Amsterdammers!

En ook ….. hoogwaardigheidsbekleders, Commissaris van de Koning, leden van de raad, voormalige burgemeesters, familie en vrienden.

‘Dank voor het hartelijk welkom dat u mij heet en voor het vertrouwen dat u mij schenkt. Vertrouwen is als een cadeau, iets waar je nooit aanspraak op hebt en altijd dankbaar voor moet zijn. Ik ben het en weet dat ik het vertrouwen de komende zes jaar iedere dag opnieuw waar moet maken’.

Dit zijn niet mijn openingswoorden maar die van Eberhard van der Laan, die hij hier acht jaar geleden – op 7 juli 2010 – uitsprak.

Ik heb ze gekozen omdat ik het niet beter zou kunnen zeggen.
En omdat ik hier niet zou willen beginnen door met een boogje om Eberhard heen te lopen. Dat kan ook helemaal niet.
Tijdens de herdenkingsdienst na zijn overlijden in oktober vorig jaar, zong Wende Snijders een ode aan Amsterdam. Die had ze speciaal voor Eberhard bestemd.

‘Jij bent mijn stad’ zong ze. Ze bedoelde daar Amsterdam mee. Maar ook de burgemeester.
Eberhard was aan het einde van zijn leven samengevallen met de stad. Als damsko-strijder, een beetje stout, en als voorbeeld van de lieve omgangsvormen die hij ons allemaal toewenste. Je bent een uitzonderlijke bestuurder geworden, als je gezag alle verschillen en conflicten overstijgt en de Amsterdammers je ook als mens zo ruimhartig liefhebben. Eberhard was uitzonderlijk.
Mevrouw Van der Laan, Femke, fijn dat je er bent.

Ik sta op de schouders van reuzen. Dat is een groot voorrecht …. maar voor u, meneer Van Thijn, meneer Cohen, best een gewicht om te torsen. Het is een eer om u te mogen opvolgen.

En meneer Van Aartsen, Jozias. Ruim een half jaar geleden trof u een verdrietige stad, en een verdrietig stadhuis. Dat u Amsterdam in deze lastige tijd wilde helpen, terwijl u de pensioengerechtigde leeftijd toch wel – zo ongeveer – heeft bereikt, siert u.
Wij, Amsterdammers, hebben u leren kennen als vriendelijk, rechtstatelijk en onafhankelijk in politiek gewoel. U opereerde kalm en doortastend, en daardoor ook troostend, en wij zijn u daar veel dank voor verschuldigd.

Amsterdam groeit als kool.
Onze economie.
De werkgelegenheid.
In 2025 wonen er 70.000 mensen meer in de stad dan nu.
En in datzelfde jaar worden er 29 miljoen toeristen verwacht. Dat is 34% meer dan dit jaar.

De stad maakt de komende jaren een schaalsprong. Er komen nieuwe wijken bij, er worden wegen aangelegd. In de Houthavens, de Sluisbuurt en in het Centrum slingeren de hijskranen en wordt braakliggend terrein bewoonbaar gemaakt voor duizenden Amsterdammers. Met de groei verandert de stad. Ons werelddorp, zoals we Amsterdam vaak noemen, wordt langzamerhand een wereldstad. Verandering hoort bij Amsterdam. Onze stad heeft altijd meegedeind op de tijd, nieuwe groepen mensen een plek gegeven, maatschappelijke veranderingen en culturele nieuwigheden geabsorbeerd en nieuwe techniek – zoals ooit de boekdrukkunst en nu informatie- en datatechnologie – omarmd.

Tegelijk kan de spurt groeipijn geven, onze verhoudingen onder druk zetten en het wezen van onze stad aantasten.
Met het wezen van de stad bedoel ik niet de eigenwijsheid, de humor of de scheldkanonnades die o zo Amsterdams zijn …. als je bijvoorbeeld fietsend over de stoep iemand – heel per ongeluk – van zijn sokken rijdt. En ik bedoel evenmin de altijd opgebroken straten, de files op de ring en naar de Cruijff-arena, de ergernissen over het parkeerbeleid, het gedrang bij de pont over het IJ of de oeverloze discussies die we met elkaar voeren over heel gewichtige zaken zoals de fietstunnel onder het Rijksmuseum.
Dat zijn hebbelijkheden die elke verandering overleven.

Het wezen van Amsterdam. Dat is de belofte van vrijheid. De belofte dat je hier in Amsterdam je geluk kan najagen, dat je je lot in eigen hand kan nemen.

Die belofte word je gedaan in de oude kroegen op de zeedijk, die hoor je in de liederen op Keti-Koti over het breken van de ketenen, die zie je op de boten van de Pride, die lees je op de voorpagina van DeTelegraaf, de dag na een aanslag, als daar in de grootste chocoladeletters staat: ‘wij zwijgen nooit’. Het was die belofte van vrijheid die de Portugese Joden die de vervolging en de geloofsdwang van de inquisitie ontvluchtten, naar onze stad dreef. Het is diezelfde vrijheid die de provo’s bevochten op conservatieve regenten en die onze stad ook nu nog zo aantrekkelijk maakt. Voor bedrijven én voor vluchtelingen. Voor cultuurminaars en feestvierders. Voor gelovigen en ongelovigen, voor orthodoxen en vrijdenkers.

Als uw burgemeester beschouw ik het hoeden van vrijheid – hélpen die belofte voor alle Amsterdammers gestand te doen – als mijn eerste en grootste verantwoordelijkheid.

En dan zie ik drie grote opgaven.

  1. Een half jaar geleden werd de 17-jarige Mohammed Bouchikhi doodgeschoten in het buurthuis op Wittenburg waar hij stage liep. De kogels waren niet voor hem bedoeld. Zijn vader zei later: ‘Amsterdam is een prachtige stad, het moet ook een veilige stad zijn’. De veel voorkomende criminaliteit daalt al jaren en dat is geweldig. Tegelijkertijd rukken de zware criminaliteit en de gewelddadige drugshandel op. Liquidaties, wapenhandel, het rekruteren van jongeren en aanslagen op onze vrije pers, zijn onacceptabel. Ze ondermijnen de vrede in onze gemeenschap en tasten onze vrijheid aan. Net als mijn voorganger en de waarnemend burgemeester zal ik hieraan voorrang geven. Aan bestrijding van misdaad, het vergroten van onze veiligheid en het handhaven van het recht.
  1. Het is bijna zo ver. Op 21 juli nemen wij de Noord-Zuidlijn in gebruik. Dat wordt een feest dat we vieren met al die mensen die er zo lang en zo hard aan hebben gewerkt. Het wordt ook een feest omdat daarmee letterlijk een verbinding wordt gelegd tussen het noorden en het zuiden van de stad. Ondertussen kunnen we niet wegkijken van de onvrede die er ook is over de lijn. Onder de oudere en armere Noorderlingen die hun busverbindingen zien verdwijnen en denken niet te profiteren.
    Het is onvrede die je ook proeft in Nieuw-West, in delen van de Bijlmer of in oost, op de plekken waar mensen het gevoel hebben dat de welvaart van de stad aan hun neus voorbij gaat, dat ze telkens misgrijpen, dat ze de kans niet krijgen om vrij te worden en hun geluk na te jagen. Dat ze niet worden gehoord.
    Wat mij betreft is de opening van de Noord-Zuidlijn niet alleen de afsluiting van jaren werk maar ook het startsein voor een nieuwe verbintenis die we met elkaar aangaan, voor een gesprek dat we samen op gang brengen. Dat is ook waar u mij de komende tijd – en te beginnen morgenochtend in Noord – vaak zult vinden. In gesprek met die Amsterdammers die vinden dat er weinig naar ze wordt geluisterd, dat ze te weinig aan het woord komen.
  1. Een paar weken geleden wachtte Dragqueen Monique de la Fressange op een taxi op de Prins Hendrikkade nadat ze een optreden had gegeven op de zeedijk. Drie mannen scholden haar uit en mishandelden haar. Dit staat niet op zichzelf.
    In de LHBTI-gemeenschap ervaart men minder tolerantie en acceptatie, en vaker agressie. In de Joodse gemeenschap vreest men het antisemitisme, in de moslimgemeenschap de haat tegen de islam. Zwarte Amsterdammers worden uitgescholden en nog veel te vaak benadeeld. Amsterdam is Amsterdam niet meer als je identiteit een hokje wordt waar je niet uit kan kruipen, als je wordt uitgescholden, uitgesloten en zelfs mishandeld omdat je anders bent. Of je nu een jonge transgender bent, een oude Joodse man met pijpenkrullen en hoed, een gesluierde vrouw, een Islamitische homoseksueel: de komende jaren zult u mij altijd aan de zijde vinden van al die mensen die vreedzaam het recht opeisen om anders, om zichzelf te mogen zijn – en tegenover degenen die hen dat willen beletten.

Nu onze stad groeit en verandert, is het belangrijk dat wij elkaar nieuwe verhalen vertellen. Dat we herinneringen verzamelen en onze geschiedenis verrijken. Van de Amerikaanse theoloog Brueggemann is de uitspraak: ‘Herinnering produceert hoop, zoals geheugenverlies wanhoop produceert‘. In 2025 viert Amsterdam zijn 750ste verjaardag. Dat wordt een groot feest, waarin we onze stad vieren, en ons de grootse, vaak prachtige en soms zwarte geschiedenis van onze stad herinneren. Ik verheug me erop om in de aanloop daarnaar toe met zoveel mogelijk Amsterdammers na te denken over het wezen van Amsterdam, zijn historie en over onze gezamenlijke toekomst.

Als stadsbestuur maken wij de stad niet. Samen, het college en ik, kunnen wij wel de bondgenoten zijn van al die Amsterdammers die zoeken naar vrijheid, naar geluk. Die elke dag hopen, verlangen, soms teleurstellingen verwerken, doorgaan, herinneringen verzamelen en sporen in de stad achterlaten.

Het is een ongelooflijk voorrecht om Amsterdam en zijn inwoners als burgemeester te mogen dienen.

Ik ga mijn best doen.

……

Back To Top
Zoeken