Excuses aan Joodse gemeenschap

Utrecht had na de oorlog meer empathie moeten hebben voor terugkeerders in de Joodse gemeenschap. Het college van B en W betuigt spijt en maakt een gebaar met een eenmalige schenking aan een nieuwe stichting die het Joodse leven in de stad moet versterken.

UTRECHT – Het is bijna 76 jaar geleden dat Nederland werd bevrijd van de Duitse bezetter, maar er zijn nog altijd open wonden. De gemeente heeft onderzoek gedaan naar de wijze waarop Joodse repatrianten na de oorlog werden behandeld in Utrecht. Uit het rapport ‘Verschil maken? Gemeente, belastingen en rechtsherstel in naoorlogs Utrecht’ blijkt dat er enige sprake was van compassie. Utrecht had een afdeling voor Joodse zaken die bood hulp aan Joden die waren teruggekeerd van onderduikadressen of concentratiekampen. Die hulp betrof huisvesting, financiën en zaken als kleding en levensmiddelen. Dit was vrij uniek in Nederland. Het rijk wilde immers dat iedereen dezelfde behandeling zou krijgen om geen onderscheid te maken tussen de verschillende slachtoffers.

Financieel gebaar
Maar ook in Utrecht ging lang niet alles goed. ‘De gevoeligheid die de gemeente had laten zien bij de opvang van Joodse terugkeerders klinkt niet door in haar optreden in de beide rechtsherstelzaken’, zo staat in het onderzoek lezen. Het initiatief voor rechtsherstel, bijvoorbeeld om een woning terug te krijgen, lag aan de kant van de Joodse repatriant. Door de gemeente werd geen enkele moeite gedaan om procedures te versnellen of vergemakkelijken. Er was sprake van een zakelijke en ongastvrije houding en dat steekt het college. ,,Het past ons spijt te betuigen en een financieel gebaar te maken richting de Joodse gemeenschap in Utrecht”, aldus oud-burgemeester Peter den Oudsten. De gemeente doneert eenmalig €300.000 aan een nieuwe stichting die instellingen moet steunen die het Joodse leven in de stad versterken.

(Foto : FLICKR/Abby Flat Coat)