skip to Main Content

10 vragen aan… Lenny Kuhr

10 Vragen Aan... Lenny Kuhr

Lenny Kuhr (71) werd in ’69 eerste in het Eurovisie Songfestival en is sindsdien niet meer van het podium weg te slaan. Zo staat ze in november in het Schillertheater (Utrecht) en in Theater Scheltema (Leiden). Ook werkt de zangeres aan een nieuw album. CITY stelt de troubadour 10 vragen…

Hoe heeft u de coronaperiode doorgebracht?

,,Mijn man en ik zijn veel gaan fietsen. We namen dan wat proviand en drinken mee, want onderweg was alles dicht. Het was heel knus. Ik vond het een bijzondere tijd. Geen strepen van vliegtuigen in de lucht. Het deed me aan vroeger denken, aan de tijd dat ik nog kind was.”

U was niet met muziek bezig?

,,Jawel. Ik mocht een album maken. In die tijd heb ik veel liedjes geschreven en demo’s gemaakt. Ook hebben andere mensen voor mij geschreven, onder wie Elke Vierveijzer en mijn eigen dochter Daphna.  Mijn dochter heeft twee liedjes geschreven. Ik kan niet uitspreken wat voor vreugde dat is. Mijn kinderen wonen in Israël en ik heb ze door corona al anderhalf jaar niet gezien. Dat ik op deze manier tóch iets met haar kan doen vind ik hartstikke mooi.”

U staat straks weer op de planken. Wat mag het publiek verwachten?

,,Ik ga mijn nieuwe muziek ten gehore brengen, Maar op een andere manier dan op de CD te horen is. Ik blijf in de theaters meer bij het pure, het akoestische. Mijn muziek gaat altijd over vergankelijkheid, ook nu. Alleen liefde blijft, de rest gaat voorbij. Er zit altijd weemoed in en vreugde bij mij.”

In 1969 werd u eerste op het Songfestival met De Troubadour. Wat heeft dit voor u betekend?

,,Het hoort bij mijn verhaal. Ik ben zelf ook een beetje een troubadour. De winst van het Eurovisie Songfestival heeft mij het gevoel gegeven dat de potentie er altijd is om een knallend lied te maken.”

De muziekindustrie is de afgelopen vijftig jaar enorm veranderd, wat mist u?

,,De LP. De verandering begon echt toen we van vinyl overgingen op digitaal op CD. De vormgeving veranderde, vroeger zette je een LP op en daar ging je naar luisteren. En je wist ook precies welk lied er na het ander kwam, het was in zo een mooie vorm. Mensen luisterden ook altijd de hele plaat af. Toen de CD kwam konden ze makkelijker switchen en liedjes overslaan. En nu hebben we Spotify. Maar gelukkig komt vinyl weer terug. Zelf heb ik overigens ook altijd de hang om terug te gaan naar het eenvoudige. En veel mensen hebben kennelijk toch behoefte aan om iets tastbaars in hun handen te hebben. Bovendien klinkt vinyl mooier dan een CD.”

U bent geboren en opgegroeid in Eindhoven, hoe was dat?

In Brabant hadden veel mensen het bepaald niet rijk. Wij moesten ook elk dubbeltje omdraaien thuis. Tegelijkertijd, het gezinsleven was fantastisch. Mijn zusters, mijn ouders. Er was thuis heel weinig, helemaal als je het vergelijkt met het speelgoed dat kinderen tegenwoordig hebben, wij hadden in die tijd op een andere manier ook heel veel. Weinig hebben, voedt namelijk heel erg je fantasie omdat je het zelf moet verzinnen. Je fantasie wordt groter door verveling of doordat er niks is.”

Wat staat u het meest bij uit uw jeugd?

,,Er was altijd die hunkering. Ik wist niet waarnaar. Een diep heimweegevoel. Een onbestemd verlangen, zo kun je het zeggen. Maar er waren ook die speciale momenten. Wat was ik blij dat ik mijn allereerste kunstschaatsen kreeg, ik was toen twaalf! En toen ik tien was kreeg ik mijn eerste gitaar, ik ben nog nooit zo blij geweest met iets. Mijn verlangen naar een gitaar was zo groot en dat ik er één zou krijgen, was zeker niet vanzelfsprekend. Ik vraag mezelf wel eens af of een kind vandaag de dag zo blij zou zijn met een tweedehands gitaar…”

Waarvan wordt u vrolijk?

,,Ik kan gelukkig zijn als ik naar de lucht kijk. Het besef dat dit het is, vind ik heel mooi. Maar ook geniet ik van eenvoudige dingen, zoals fietsen met mijn man of als ik mijn kinderen spreek of video’s van mijn kleinkinderen zie.”

Wat is uw grootste ergernis?

,,Ik hou niet van lawaaierige situaties en negatieve mensen. Wat ik helemaal vervelend vind, zijn complotdenkers. Aan zulke mensen kan ik me altijd ergeren.”

Wat weten de meeste mensen niet van u?

,,Wat ik ze ook niet zou vertellen, denk ik. Ik vind dat een mens een mysterie mag zijn. Je moet niet alles weten van een ander. Een mens kent zichzelf niet eens. Wij zijn zo mysterieus. Hoe kun je nou alles van een ander weten en wíllen weten..?”

Lees ook…

10 vragen aan… Reinier van den Berg

 

 

Back To Top
Zoeken