skip to Main Content

10 vragen aan… Jan Janssen

10 Vragen Aan... Jan Janssen

De Tour houdt weer miljoenen aan de buis gekluisterd. Jan Janssen (81) schreef geschiedenis door in 1968 als eerste Nederlander de Tour de France te winnen. In 1966 was hij als tweede geëindigd. Jan: ,,Voor een wielrenner is de Tour de mooiste wedstrijd om te winnen.” CITY stelde de legendarische wielrenner tien vragen…

Volgt u de Tour op de voet?

,,Ik ga hoe dan ook kijken. Maar als een etappe alleen vlak is, kijk ik misschien alleen de laatste 20 á 25 kilometer. Dan ga ik niet vijf uur lang televisiekijken. Als een etappe in de bergen plaatsheeft, kijk ik langer. Vooral de Mont Ventoux is erg mooi om te zien. Dat is écht een verschrikkelijk ding om te fietsen.”

U heeft talloze prijzen gewonnen. Aan welke hecht u de meeste waarde?

,,Dat is toch echt de Tour de France. Er is wereldwijd gewoon heel veel aandacht voor die koers. Alhoewel, in mijn tijd waren het vooral landen als Nederland, Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk en België waar het speelde. Maar tegenwoordig wordt het over de hele wereld uitgezonden.”

In 2015 werd u samen met Joop Zoetemelk onderscheiden met de Franse onderscheiding Legioen van Eer. Hoe bijzonder is dat?

,,Ik ben er heel trots op. Het is voor mij zo bijzonder omdat ik mijn hele carrière eigenlijk in Frankrijk heb gereden. Je kunt me een halve Fransman noemen. Mijn dochter is zelfs getrouwd met een Fransman en ze woont in Frankrijk. Dat is wel een beetje mijn schuld.”

Wat betekent Frankrijk voor u?

,, Toen ik er voor het eerst kwam sprak ik maar drie woorden Frans: ‘Oui’, ‘non’ en ‘ça va’. Maar nu noem ik Frankrijk mijn tweede vaderland. Het heeft alles. Ik moet bekennen dat ik Parijs beter ken dan Amsterdam. Toch heb ik nooit overwogen om er te gaan wonen.”

Na uw wielercarrière startte u een eigen fietsenfabriek. Kwam dat voort uit uw succes?

,,Aan het einde van mijn wielercarrière in 1972 reed Ik in het team van fietsenfabrikant Flandria. De directeur adviseerde mij dat ik fietsen met mijn naam erop moest verkopen. Dat idee nam ik mee naar huis en ben ik uiteindelijk in praktijk gaan brengen. In 1995 ging het bedrijf naar mijn zoons. Ik ben niet heel actief meer in het bedrijf. Zo nu en dan doe ik nog een boodschap, zoals het wegbrengen van een fiets.”

Wat vindt u van het fenomeen ‘elektrische fiets’?

,,Ik had nooit gedacht dat het zo groot zou worden, maar ik vind het geweldig. Nu krijgen ouderen die het niet meer konden een nieuwe kans om te fietsen. Ik fiets soms wel eens een groepje voorbij. Dan roep ik dat mijn motor in mijn benen zit. Ze kijken dan eerst wat verbouwereerd, tot ze me herkennen en roepen: ‘Dat is Jan Janssen’. Dat vind ik altijd leuk. Mijn zoons verkopen nu ook elektrische fietsen.”

In uw geboorteplaats Nootdorp is een standbeeld van u geplaatst. Hoe bijzonder is dat?

,,Emotioneel. Het is ook de juiste plek. Ik ben er enorm trots op. Het beeld staat op het plein waar ik vroeger veel gefietst heb. Ik heb nog steeds veel met het dorp, al is er veel veranderd de afgelopen jaren.”

Hoe was het om op te groeien in Nootdorp?

,,Mijn vader heeft van mij een wielrenner gemaakt, zonder dat het zijn bedoeling was. Ik fietste altijd van Nootdorp naar mijn school in Den Haag. Daarnaast werkte ik voor mijn vader in het grondbedrijf. Hij vond het wielrennen maar niks, maar zei dat ik buiten het werk kon doen wat ik wilde. Als er maar gewerkt werd. Dit heeft mijn karakter gevormd en dat heeft me geholpen in mijn wielrencarrière.”

Vorig jaar is in Nootdorp een nieuwe tour gestart: Ode aan Jan Janssen. Hoe vindt u dat?

,,Ik vind het leuk dat ze een tourrit naar me vernoemd te hebben. Vorig jaar fietste ik mee, maar ik weet niet of ik dat dit jaar nog ga doen. Misschien als er een ronde voor recreanten beschikbaar is.”

Nederland is een topland om te fietsen, omdat..?

,,We hebben een prachtig land om in te fietsen. Je komt op plekken waar je met de auto niet kan komen. Als je om je heen kijkt, zie je de prachtige natuur. Soms zie je hazen en andere dieren in de weilanden. Ik kijk daar altijd naar. Veel jonge wielrenners zijn vaak met elkaar aan het praten, maar dan zie je dat soort dingen niet.”

Lees ook:

10 vragen aan… Patrica van Haastrecht

Back To Top
Zoeken